(Column) Wie wil een vuurwerkverbod?

Een beetje gek misschien, om het midden in de zomer te hebben over de jaarwisseling. Toch maakte dit onderwerp de tongen los tijdens een vergadering op het stadhuis. Centrale vraag: hoe voorkomen we overlast en geweld tijdens dit volksfeest? Deyar Jaff van GroenLinks pleitte voor een vuurwerkverbod. Er zijn natuurlijk allerlei goede redenen te bedenken voor zo’n verbod; dat zou het milieu goed kunnen doen, goed zijn voor dieren,het levert minder risico op verwondingen op… Ga zo maar door. In plaats van benadrukken wat voor goede argumenten er wel niet zijn, koos de heer Jaff er echter voor te goochelen met cijfers om het te laten lijken alsof de meerderheid van de Delftenaren een verbod wil.
Vuurwerk, ter illustratie

Geweld in het algemeen, en in het bijzonder tegen hulpverleners, werd unaniem veroordeeld door de lokale politici. Hoe er omgegaan moet worden met de nieuwjaarsviering blijft de meningen echter verdelen. Er moet een plan komen, zoveel is duidelijk. D66’er Sophie Koek stelde: “In december zouden we, denk ik, willen dat we hier vandaag mee gestart waren.” Tegelijkertijd is het zo dat de gemeente eigenlijk vrij weinig kan doen tegen dit geweld. In een brief aan het ministerie van Justitie en Veiligheid schreef burgemeester Van Bijsterveldt, in samenwerking met andere burgemeesters, dat ze ziet dat ‘mogelijkheden rondom het tegengaan van ongeregeldheden en excessen met vuurwerk beperkt blijven’. Deze burgemeesters hebben grote zorgen: “Als burgemeesters vragen wij ons steeds meer af hoe lang het nog verantwoordelijk is om onze politiemensen en andere hulpverleners in te zetten.” Zij vroegen in hun brief dan ook om actie, onder andere in de vorm van een landelijk vuurwerkverbod.

Lokaal verbod
Veel hoop dat zo’n landelijk verbod er snel komt toonde de burgemeester niet: “Ik zie dit kabinet dat niet doen.” Een lokaal verbod, wat in principe ook mogelijk is, ziet de burgemeester niet zitten. Zij meende dat dit geen zin heeft, omdat dit alleen de problemen afwentelt op omliggende gemeenten. Dat van de nieuwe regering geen vuurwerkverbod te verwachten valt, daar was GroenLinks-raadslid Deyar Jaff het mee eens. Daarentegen ziet hij een lokaal verbod wél zitten. 

Om de keuze die hij hierbij maakt te verdedigen noemde hij kort twee argumenten; dat het zielig is voor dieren en dat het niet goed is voor de leefomgeving. De rest van het scala aan argumenten liet hij achterwege, ‘want’, zo zegt Jaff, ‘die hebben we vaak genoeg uitgewisseld in deze kamer’. Om zijn oproep wel wat kracht bij te zetten, verwees hij naar een rapport waarin de meningen van een grote groep Delftenaren over de jaarwisseling verwerkt zijn. Conclusie van de heer Jaff uit de cijfers in dit rapport was dat het afsteken van vuurwerk alleen plezier oplevert voor een relatief kleine groep: “22 procent, of als je het ruim neemt 26 procent.”

Goochelen met cijfers
Deze lezing van de cijfers is, op zijn zachtst gezegd, bijzonder. In de grafiek uit het onderzoek waar de GroenLinkser naar verwijst staat inderdaad dat 22 procent altijd vuurwerk afsteekt en dat nog een 4 procent afgelopen jaar vuurwerk heeft afgestoken. Jaff deed het hierbij overkomen alsof de rest van de Delftenaren geen vuurwerk wilt. Zoals SP’er Joost van der Sluis en ook burgemeester Van Bijsterveldt tegen de heer Jaff zeiden: de cijfers vertellen een ander verhaal.

In diezelfde grafiek staat immers dat 5 procent normaal gesproken wel vuurwerk afsteekt, maar afgelopen jaar niet. De grootste groep, zo’n 44 procent van de respondenten, gaf aan geen vuurwerk af te steken, maar het wel leuk te vinden ernaar te kijken. Slechts 21 procent heeft aangegeven er ook niet naar te kijken. Een conclusie of de meerderheid voor of tegen een verbod zou zijn, is dan ook niet te trekken uit deze cijfers. De grootste groep kijkt wel, maar steekt niet af: een grote vuurwerkshow zou voor deze mensen dus ook goed kunnen zijn. Maar of dat zo is, valt niet direct te lezen in deze cijfers. Ondanks dat er tegen hem gezegd werd dat de cijfers niet het verhaal vertellen dat hij ons voorspiegelde, bleef Jaff erop staan dat ‘ruim 70 procent’ geen vuurwerk wil.

Vertegenwoordiging
In hetzelfde rapport is er ook gevraagd wat voor regelgeving er zou moeten zijn. In een grafiek over deze vraag is te zien dat 29 procent absoluut geen verbod wil. Daartegenover staat 13 procent die een algeheel verbod willen. Opnieuw kiezen de meesten voor een tussenvariant: 41 procent wil geen particulier vuurwerk, maar wel gemeentelijke vuurwerkshows.

Zelfs deze grootste groep is echter geen meerderheid. Wat vooral duidelijk wordt uit de cijfers uit dit rapport, is dat mensen verdeeld zijn over dit onderwerp. De poging van Jaff om het te doen lijken alsof er een duidelijke meerderheid is die een verbod wil, is een politieke truc. Een dergelijke poging te goochelen met cijfers om de werkelijkheid te laten passen in het gewenste politieke frame is te doorzichtig.

Jaff zou het niet nodig moeten hebben om te doen alsof de meerderheid het met hem eens is. Een volksvertegenwoordiger is er niet alleen om te doen wat mensen leuk vinden. Tuurlijk, de stem van het volk moet serieus genomen worden. Vertegenwoordigers zijn er echter ook om harde maar nodige beslissingen te nemen. Voor of tegen vuurwerk, er zijn allerlei argumenten. Het zou goed zijn hierop te focussen, hoe vaak de argumenten ook uitgewisseld zijn in vorige vergaderingen.