‘Delfland moet zich heel snel buigen over aanpak dreigende droogte’

Het waterschap Delfland moet heel snel goed gaan nadenken over maatregelen om te voorkomen dat Delft en omgeving, zoals tuinbouwgebied Westland, gaan lijden onder ernstige verdroging van het gebied. Het is wijs daar al in de komende maanden serieus op te gaan studeren, opdat in het najaar van 2025 kan worden besloten tot een concreet plan van aanpak.

Hoog water zal zich blijven voordoen, in tijden van heftige regenval. Maar per jaar genomen wordt Nederland alleen maar droger, waarschuwt het Hoogheemraadschap van Delfland | Foto: Omroep West
Dat advies hebben de top en de bestuursleden van het Hoogheemraadschap van Delfland gisteren (18 juni) tijdens een informatieavond te horen gekregen van deskundige eigen ambtenaren. Want hoe vreemd het menigeen in de oren zal klinken in dit natte voorjaar: De gegevens van instanties als het KNMI en verwachtingen van klimatologen duiden – ondanks soms ook extreme regenval – onmiskenbaar op uiteindelijke verdroging van Nederland. Aldus de nieuwe, ambtelijke waarschuwing aan de politieke leiding van het waterschap.  

 

Radicale kentering 
‘We zijn goed in het wegpompen van water bij regenval. Dat is altijd onze taak geweest. Maar nu moeten we gaan bedenken hoe we dat water kunnen opvangen en bewaren, gezien de droge tijden die eraan komen”, luidde de boodschap. 
 De ambtelijke adviseurs van het hoogheemraadschap schetsten hun bestuurders wat er gebeurt als de vráág naar water de beschíkbaarheid van water nog sterker gaat overtreffen dan volgens nuchtere cijfers nu al het geval is.  

 

Regenwater bij heftige buien wordt volgens eeuwenoude traditie in Delfland nog altijd zo snel mogelijk weggepompt. Met vrij nieuwe, versterkte gemalen die Delfland na drie regenwater-overstromingen rond 2000 in het Westland heeft gerealiseerd aan de Maas en aan de Noordzee-kust (ook Scheveningen), kan dat wegpompen nu met bij elkaar een grote kracht van 80-100 kuub per seconde. Maar er dient zich een radicale kentering aan, op basis van de tekenen van klimaatverandering. 

 

Weg is weg 
‘Weg is dan weg, dat regenwater. En wat dan, als het wekenlang droog is? Want we pompen dus nu al veel meer water uit ons gebied, dan wat we gedurende het hele jaar nodig hebben.” Tegelijkertijd zal het door klimaatverandering ook natter worden, doordat we vaker te maken krijgen met natte winters en intense zomerbuien. Door de ligging van Delfland, onder zeeniveau, kunnen we ook niet veel minder gaan wegpompen. We moeten op zoek naar een nieuwe waterbalans en de oplossingen ook in de ruimte gaan vinden, in plaats van het watersysteem alleen.” 

 

De behoefte aan water is feitelijk al groot, en die vraag neemt alleen maar toe, aldus de ambtelijke inschatting. Als voorbeelden werden genoemd bedrijven die steeds meer waterkoeling nodig hebben, zoals een fabriek die waterstof wil maken. Of drinkwaterbedrijven, die worstelen met minder aanvoer uit de grote rivieren. En er komt meer woonoppervlak bij, soms in de vorm van ‘Waterwijken’. Daarover werd tussen neus en lippen gezegd: “We moeten hierover goed gaan nadenken en wijken misschien anders gaan inrichten. Misschien moeten we gemeenten nu al laten weten dat bouw van zulke wijken geen goed idee meer is. Want wat je aan watergangen graaft in nieuwbouw, gaat ten koste van water dat wordt gevraagd. We moeten eigenlijk alleen nog essentiële sloten gaan aanleggen.” 

 

Omklap 
Punt is ook dat, terwijl de toevoer van de Maas en regenrivier de Rijn in de zomermaanden vaker laag is en over een heel jaar gezien afneemt, de zee door klimaatverandering juist stijgt. Het zoute zeewater komt dan steeds meer aan de zuidkant van het Delfland-gebied naar binnen. Vanaf Hoek van Holland, maar ook via de ondergrond. Want een hogere zeespiegel leidt tot meer ‘kwel’, zout water dat door de druk van het hogere zeeniveau onder de Westlandse duinen door omhoog komt, in het Delfland-gebied erachter. De grootste bedreiging komt van zee, doordat aanvoerbronnen verzilt raken. Als dat gebeurt is er geen zoetwater meer beschikbaar. Het gevaar hiervan, zo werd geschetst, is een ‘omklap’. Zou het zoute water dan ineens de overhand krijgen in het Delfland-gebied, dan kan de schade aan het milieu hier ineens immens zijn, voor lange tijd.  

 

De bestuurders kregen te horen dat het eveneens bezorgde drinkwaterbedrijf Dunea kortgeleden bij waterschap Delfland heeft aangeklopt met de dringende vraag of het mogelijk is om water uit het gebied van Delfland te gebruiken voor het maken van drinkwater, ‘Daarover zijn we actueel in gesprek’, aldus de ambtelijke toelichting. Delfland kan dus geen garantie bieden dat er altijd voldoende zoetwater beschikbaar is. Watergebruikers moeten dus zelf ook water zien te gaan bufferen, misschien ondergronds, om in een droge periode voldoende weerstand te kunnen bieden tegen het opdringende zeezout. De nood-aanvoerroute van zoet water die het Delftse hoogheemraadschap nu heeft als mogelijkheid tegen verzilting in de zomer, vanuit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal, schiet in de toekomst namelijk waarschijnlijk ook tekort, was gisteravond het verhaal. 

 

Complex vraagstuk 
“Het is een heel complex vraagstuk”, aldus de ambtelijke conclusie richting bestuur. “Maar Delfland moet hier wel heel snel mee aan de slag.” 

 

Tijdens de informatieve bijeenkomst werden de agenda’s al getrokken. Half september komt de leiding van het waterschap met een eerste reactie. Specialisten uit het algemene bestuur mogen zich daar een paar weken later over uitspreken. In maart 2025 komt de Delfland-top dan met een plan van aanpak, waarover de plenaire vergadering in mei een standpunt inneemt.