Familie Kaisiëpo vecht voor behoud van pand aan Vlamingstraat
De familie Kaisiëpo wil een documentatiecentrum voor Papua's realiseren aan de Vlamingstraat 22 in Delft. Woningcorporatie Stedenlink heeft echter de laatste Kaisiëpo uit het pand gezet. De familie gaat in hoger beroep.
“Wij worden ingedeeld bij Nederlands-Indië, maar daar horen wij niet bij.” Dat zegt Bernard Kaisiëpo. Zijn vader Marcus noemde zich ‘president in ballingschap’ van Westelijk Papua-Nieuw-Guinea, dat sinds de jaren ’60 door Indonesië bezet wordt. Samen met zijn familie, vecht Bernhard voor erkenning van de geschiedenis van zijn volk. Onderdeel daarvan is het realiseren van een documentatiecentrum en museum aan de Vlamingstraat 22. Vanuit dit huis heeft de familie Kaisiëpo zich jarenlang ingezet voor Papua’s, bijvoorbeeld door het opvangen van vluchtelingen.
Enkele maanden geleden werd de laatste Kaisiëpo die in het pand woonde uitgezet door huurcorporatie Stedenlink. De corporatie wilde het pand in de vrije verkoop zetten. Bernard zegt dat er eerder met Vestia, het bedrijf waaruit Stedenlink ontstaan is, afgesproken was dat de Kaisiëpo’s het pand mochten kopen. Stedenlink is deze afspraak volgens hem niet nagekomen, omdat er een huurachterstand van twee maanden zou zijn. Bernard: “Die zijn achtergehouden als borg voor achterstallig onderhoud. Dat is iets heel anders dan een huurachterstand.”
Oude afspraken
In het bijzonder maakt de familie Kaisiëpo zich zorgen over historische documenten die in het huis aan de Vlamingstraat achter zouden zijn gebleven. Volgens Bernard zijn dezen in een container terechtgekomen. “Ik hoop dat ze niet beschadigd raken,” verzucht hij.
Ondertussen verzet de familie zich tegen de uitzetting van hun familielid. In eerste aanleg veegde de rechter hun bezwaren van tafel. De familie hoopt dat dit in hoger beroep anders zal gaan. Zij denken hier kans op te maken, vanwege afspraken die ooit met Vestia gemaakt zijn. “Wij vinden dat Stedenlink als rechtsopvolger van Vestia zich aan gemaakte afspraken moet houden. Dat willen we in hoger beroep door de rechter laten beoordelen.” Zo argumenteert Menase Wonggor, de zoon van Bernard.
Dialoog
Overigens zegt hij dat hij en zijn familie liever op een andere manier tot een oplossing zouden komen: “Liever gaan we in dialoog.” Hij zegt dan ook dat het mooi zou zijn als de familie er samen met de gemeente en met de woningcorporatie uitkomt. Wat dat betreft is het bemoedigend dat de ChristenUnie middels schriftelijke vragen aan het stadsbestuur voorgesteld heeft te onderzoeken of een Papua-museum aan de Vlamingstraat mogelijk is. Ook lijkt Stedenlink bereid mee te denken. De Vlamingstraat 22 stond in de verkoop, maar is daar recent uitgehaald.
Daarmee kunnen de Kaisiëpo’s hoop houden. “Het huis aan de Vlamingstraat is nodig als studie- en informatiecentrum,” zegt Bernard. Hij en zijn zoon lichten toe dat er musea zijn voor de geschiedenis van Indonesië (de voormalige kolonie Nederlands-Indië). Volgens hen ontbreekt dit voor Westelijk Nieuw-Guinea (de voormalige kolonie Nederlands-Nieuw Guinea). Zo’n centrum is volgens de familie hard nodig. “Dit is dan een plek voor allen ingezeten van Nederlands-Nieuw-Guinea. Papua’s, maar ook Nederlanders die daar geboren zijn of als militair gediend hebben kunnen dan hun verhaal kwijt.”
Wereldberoemd
Belangrijk is voor de familie Kaisiëpo wel dat dit centrum in het historische pand aan de Vlamingstraat komt. Bernhard vertelt: “Dit pand is over de hele wereld bekend. Vanuit Amerika, van over heel de wereld komen Papua’s naar de Vlamingstraat 22.”