Lokale Inclusie Agenda: Waar staan we nu?

De weg naar een volledig inclusief Delft is lang met tal van drempels en meningsverschillen over de te volgen koers. Gaat Delft nu de goede kant op? De stemming lijkt steeds beter te worden, maar er blijft genoeg te wensen over. Om te slagen zijn Delftenaren en hun burgerinitiatieven onmisbaar. 

Toegankelijkheid: ad-hoc of structureel oplossen? | Foto: Julia Jouwe
 
Door Nico Jouwe en Julia Jouwe 

 

Alien van der Werff stapt op een ochtend met haar rollator aan de hand de deur uit. Twee weken geleden schreven we ook al over Van der Werff en haar Kanta, die langs de gracht geparkeerd staat en waarmee ze in de stad rijdt. Routinematig laadt Van der Werff deze ochtend haar rollator in. Plots vraagt een vrouw of ze hulp nodig heeft. “Nee hoor, bedankt”, antwoordt Van der Werff. Ze heeft haar rollator al op z’n plek, maar toch geeft de vrouw de rollator een laatste zetje. Als Van der Werff zich naar de deur van haar Kanta beweegt, houdt de vrouw deze al voor haar open. De vrouw pakt haar armen en benen en sjort de verblufte Van der Werff naar de bestuurderskant. Klus geklaard. De volgende dag doet Van der Werff alles weer alleen, wat ze inmiddels heel goed kan. 

 

Haarvaten 
Waar Van der Werff echt behoefte aan heeft, is wel duidelijk: serieus genomen worden. Door mensen die haar willen helpen en door een samenleving die haar verhindert om te gaan en staan waar ze wil. Inclusie zit nog lang niet in de haarvaten van de samenleving. Dat vertellen ook Netty Jongepier en Claudia Mens van het Inclusie Collectief Delft op 29 augustus in het stadhuis. Ze praten er met leden van twee raadscommissies. Er zijn nog zo veel knelpunten: van te steile hellingen in het trottoir en hinderlijk geparkeerde fietsen, tot gebouwen met te hoge drempels en te smalle deuren. Gerard Gaal, eveneens betrokken bij het ICD en lid van het Toegankelijkheidsnetwerk noemt als voorbeeld de Verenigde Staten. Daar heeft hij nog nooit een invalidentoilet gezien, omdat de toiletten daar allemaal toegankelijk zijn. 

 

Belangrijkste doel 
Jongepier en Mens vertellen dat de gemeente nu goed op weg is. De toon die ze aanslaan is diplomatieker dan vorig jaar toen het ICD het stadsbestuur opriep expliciet stelling te nemen tegen het gebrek aan inclusie en dit als onacceptabel te bestempelen. Die termen bezigt het ICD nu niet meer. Ook de vraag om concrete, meetbare doelen, die op dit moment nog niet in de Inclusie Agenda zijn opgenomen, horen we tijdens de avond in het stadhuis niet. Volgens Jongepier en Mens komt dat doordat er inmiddels gehoor is gegeven aan veel van hun kritiek. “De gemeente spreekt zich in de Inclusie Agenda duidelijk uit over het inclusiever en toegankelijker maken van Delft”, zeggen zij. “Ons belangrijkste doel was om een proces in de richting van inclusie op gang te brengen. Dat is gelukt. Wij doen mee in dit proces en blijven de gemeente kritisch volgen en invloed uitoefenen.”  

 

Goede voorbeeld 
De gemeente Delft wil zelf ook een inclusieve organisatie zijn en “bevordert diversiteit en (…) geeft zelf het goede voorbeeld”, schrijft het college van B&W in januari 2023 aan de raad. Dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Om het opstellen van de Inclusie Agenda in gang te zetten wordt in augustus van het vorig jaar een ervaringsdeskundige ‘Aanjager Toegankelijkheid’ aangesteld. Die stapt echter na acht maanden weer op. Om inhoudelijke verschillen van inzicht zegt zij hier nu over. Wij willen weten of het ook te maken had met een eventueel gebrek aan faciliteiten in de werkomgeving. De gemeente Delft doet hierover geen mededelingen omdat het een personele aangelegenheid betreft.  

 

Geen tijd 
“De Gemeente was duidelijk niet gewend of in staat om in overleg met mij een goede werksituatie te creëren”, zegt de voormalig aanjager tegen ons. “Wel gaf de gemeente aan dat zij op dit punt nog veel te leren had. Ik geef toe dat mijn beperkingenprofiel ook wel wat ingewikkeld is, maar ik heb daarover voor ik startte heldere informatie gedeeld.” Op een mailtje met actiepunten om haar goed te laten werken, krijgt de aanjager wekenlang geen antwoord. “Duidelijk voelbaar was dat niemand hier tijd voor had. Een inclusieve werkgever is een organisatie die kijkt naar capaciteiten van kandidaten en personeel en goed is toegerust om geschikte kandidaten met een beperking professioneel te kunnen opvangen, zodat zij hun werk goed kunnen doen. In deze definitie vind ik dat de Gemeente Delft voor mij geen inclusieve werkgever is geweest”, aldus de voormalige werknemer. Onlangs heeft de gemeente een nieuwe aanjager aangesteld. 
Stadsgesprek over slavernij: input voor inclusief beleid | Foto: Julia Jouwe
 
Inclusie op de TU Delft 
De TU Delft, een andere grote werkgever in onze stad, lijkt het als inclusieve organisatie beter voor elkaar te hebben. In ieder geval op papier. Op de website is binnen de strategie een apart hoofdstuk gewijd aan diversiteit en inclusie (D&I). Daarvoor is een D&I Office tewerkgesteld met een brede vertegenwoordiging in de faculteiten, diensten (D&I board) en studententeams. In het beleid van de TU gaat de term inclusie verder dan alleen fysieke toegankelijkheid. De D&I office streeft naar een betere genderbalans binnen de faculteiten, meer vrouwelijke hoogleraren en meer diversiteit binnen de studentenpopulatie. Er wordt ook gekeken naar de inclusie van neurodivergente personen en de LGBTQ+-gemeenschap. Studente Marissa van der Tol, die eerder in deze artikelenreeks al aan het woord kwam, vindt het beleid dat er nu ligt een mooie start. Het is alleen nog niet goed geïntegreerd, meent zij. Maar er zit beweging in en Van der Tol heeft met geld van D&I de belangenvereniging Studable Delft opgericht. “We worden overdonderd met vragen om de organisatie te adviseren op inclusievraagstukken”.  

 

Diversity, Equity & Inclusion 
Ook de gemeente gaat aan de gang met DEI beleid. Dit staat voor diversiteit, gelijkwaardigheid (equity) en inclusie. In mei vertelde wethouder Joëlle Gooijer in de journalistieke talkshow De Staat van Delft al dat ook de gevolgen van slavernij, zoals racisme en discriminatie, worden aangepakt. Dit wordt gecombineerd met de Inclusie Agenda, die straks samen met het nog op te werken beleidsterrein Inclusief Samenleven de aanpak vormt om diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie in de stad te bevorderen, aldus een woordvoerder van de gemeente. Ook het ICD pleit hiervoor. Om het beleid uit te werken heeft de gemeente in het afgelopen jaar ook haar oor te luister gelegd bij de stadsgesprekken die het Kwartiermakers Comité (KMC) organiseerde over het Delftse slavernijverleden. Aan het eind van het jaar gaat er een voorstel naar de gemeenteraad. Glenn Weisz, voorzitter van het KMC, vindt dat de gemeente ook door een intersectionele bril moet kijken. “Dan zie je pas dat mensen op grond van meerdere identiteiten tegelijk met discriminatie te maken krijgen. Bijvoorbeeld op basis van huidskleur én het hebben van een handicap. Dan kun je gerichtere maatregelen treffen.”   

 

Betere communicatie 
Inmiddels heeft ook de Adviesraad Sociaal Domein een advies geschreven over de Inclusie Agenda. De raad vindt het een prima  beleidsstuk, “maar als communicatiemiddel naar (nog niet betrokken) burgers en instellingen lijkt ons dit niet geschikt”, schrijft voorzitter Harry ter Braak. De onafhankelijke raad dringt, onder andere, aan op betere communicatie en een concreet actieplan. In een reactie op dit rapport antwoordt het college van B&W dat het met de adviezen aan de slag gaat. Eén van de adviezen vindt het college niet nodig: het opzetten van een speciaal meldpunt. Het Klant Contact Centrum is immers al goed ingesteld op meldingen over toegankelijkheid. Daarnaast kunnen mensen ontoegankelijke situaties melden op de website delft.nl. Bij navraag blijkt dat daar al behoorlijk gebruik van wordt gemaakt. Tot nu toe zijn er, sinds 1 januari 2022, ruim 260 meldingen gedaan over de belemmerde doorgang van bruggen, wegen, straten en pleinen. Daarnaast zijn er 132 meldingen gedaan over het belemmeren van de doorgang door straatmeubilair, spelen en verkeersborden.   

 

Digitale toegankelijkheid 
Ook aan de toegankelijkheid van de gemeentelijke website wordt gewerkt. Gemeenten zijn verplicht hun site iedere drie jaar te testen op toegankelijkheid volgens internationale webstandaarden. Uit de laatste test, waarover in juli een rapport verscheen, blijkt dat de website delft.nl nog niet helemaal voldoet. Bij 15 van de 50 criteria vond het bureau dat de test uitvoerde één of meerdere verbeterpunten. Volgens een woordvoerder van de gemeente werkt de gemeente er hard aan dit te herstellen. Een tijdpad voor de verbetering kan niet gegeven worden, omdat men ook afhankelijk is van externe partijen.   

 

Lange weg 
Hoe maken we de samenleving vanzelfsprekend inclusief? En hoe weten we of we op de goede weg zijn? De vraag stellen is makkelijker dan haar beantwoorden. De gemeente inventariseert momenteel wat de beste instrumenten zijn om te monitoren en te meten, zegt een woordvoerder. De gemeente denkt, onder andere, aan de tweejaarlijkse Omnibusenquête. Daar komt waarschijnlijk meer bij. Het D&I office van de TU Delft zegt met regelmaat enquêtes te verspreiden onder medewerkers en studenten om de impact van hun beleid te monitoren en behoeften op te halen. Andere gemeenten betrekken bij het evalueren van hun inclusiebeleid ook discriminatiecijfers. Het laatste is hierover nog niet gezegd en de weg naar een inclusieve stad is lang. “Wij streven ernaar onszelf overbodig te maken”, zei Mens vorige week namens het Inclusie Collectief Delft tegen de Delftse politici. De goede verstaander begreep dat ze bedoelde: ‘Voorlopig gaan we nog niet weg.’  

 

Op dinsdag 10 september bespreekt de Commissie Sociaal Domein en Wonen de Lokale Inclusie Agenda. De vergadering begint op 19.30 uur in het Stadhuis, dat rolstoeltoegankelijk wordt gemaakt. De vergadering is ook via een livestream te volgen. Van 7 tot en met 12 oktober vindt de Week van de Toegankelijkheid plaats. Het programma voor Delft staat voorafgaand in de Stadskrant en op www.delft.nl. 

 

Dit is het derde artikel in een drieluik over de Lokale Inclusie Agenda (www.inclusieagendadelft.nl). Deze artikelen zijn mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Mediafonds Delft.