Luchtmeetnet van Delftenaren levert nieuwe inzichten op
Delftse inwoners meten sinds een paar jaar de luchtkwaliteit in Delft. Hieruit blijkt dat de luchtkwaliteit van fijnstof op jaarbasis binnen de norm blijft. Wel zijn er slechte dagen waarin de advieswaarde van de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie, wordt overschreden. Dit gebeurde in 2020 tijdens vier slechte dagen. Bekijk je dezelfde data met de strengere richtlijnen van 2021, dan is de grens 34 dagen overschreden in Delft.
Door: Bart Jutte
Slechte luchtkwaliteit is als een stille sluipmoordenaar: je merkt hem lange tijd niet op tot hij ineens toeslaat. Fijne stofdeeltjes en sommige gassen, zoals stikstofoxiden en ozon, zorgen voor klachten aan de luchtwegen en hart-en vaatziekten: het gaat om jaarlijks extra zieken en meer dan 11.000 vroegtijdige overlijdens zijn het gevolg.
Fijnstofvervuiling in Delft
Inzicht in de luchtkwaliteit is van groot belang, maar het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteit van de RIVM heeft geen meetstation in Delft. Mede daarom heeft een aantal inwoners zich verenigd als Luchtwachters Delft. Zij meten sinds een paar jaar de luchtkwaliteit met zelfgebouwde sensoren. Het gaat hierbij om twee soorten fijnstof PM2,5 en PM10, onzichtbare deeltjes ter grootte van 2.5 microgram en 10 microgram. De nog kleinere deeltjes, ultrafijnstof, detecteren de meters niet. Deze deeltjes worden bijvoorbeeld door vliegtuigen uitgestoten.
(Tekst loopt door onder de foto)
De meest gebruikte fijnstofmeter in Delft
In het Delftse netwerk zijn momenteel tussen de 10 en 20 meetpunten actief verspreid over de stad, na een piek van meer dan 40 meetpunten voor het coronatijdperk. Een ruwe inschatting van Joost Wesseling van het RIVM is dat je voor Delft zo'n 20 sensoren nodig hebt om zinnige uitspraken te doen over gemiddelden en trends in de luchtkwaliteit. Ook als sommige sensoren onbruikbaar zijn, hou je met zo’n aantal genoeg meetpunten over. De kwaliteit van de gebruikte sensoren speelt natuurlijk ook een rol.
Hotspots
Wethouder Brandligt, verantwoordelijk voor Duurzaamheid, is positief over de Delftse Luchtwachters: "Het is heel goed dat ze zichzelf georganiseerd hebben om te kijken of we zoveel mogelijk en zo betrouwbaar mogelijke data kunnen krijgen.” Het kan helpen om inzicht te krijgen in vervuilingsbronnen binnen de stad.
(Tekst loopt door onder de foto)
Door: Bart Jutte
Slechte luchtkwaliteit is als een stille sluipmoordenaar: je merkt hem lange tijd niet op tot hij ineens toeslaat. Fijne stofdeeltjes en sommige gassen, zoals stikstofoxiden en ozon, zorgen voor klachten aan de luchtwegen en hart-en vaatziekten: het gaat om jaarlijks extra zieken en meer dan 11.000 vroegtijdige overlijdens zijn het gevolg.
Fijnstofvervuiling in Delft
Inzicht in de luchtkwaliteit is van groot belang, maar het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteit van de RIVM heeft geen meetstation in Delft. Mede daarom heeft een aantal inwoners zich verenigd als Luchtwachters Delft. Zij meten sinds een paar jaar de luchtkwaliteit met zelfgebouwde sensoren. Het gaat hierbij om twee soorten fijnstof PM2,5 en PM10, onzichtbare deeltjes ter grootte van 2.5 microgram en 10 microgram. De nog kleinere deeltjes, ultrafijnstof, detecteren de meters niet. Deze deeltjes worden bijvoorbeeld door vliegtuigen uitgestoten.
(Tekst loopt door onder de foto)
De meest gebruikte fijnstofmeter in Delft
In het Delftse netwerk zijn momenteel tussen de 10 en 20 meetpunten actief verspreid over de stad, na een piek van meer dan 40 meetpunten voor het coronatijdperk. Een ruwe inschatting van Joost Wesseling van het RIVM is dat je voor Delft zo'n 20 sensoren nodig hebt om zinnige uitspraken te doen over gemiddelden en trends in de luchtkwaliteit. Ook als sommige sensoren onbruikbaar zijn, hou je met zo’n aantal genoeg meetpunten over. De kwaliteit van de gebruikte sensoren speelt natuurlijk ook een rol.
Hotspots
Wethouder Brandligt, verantwoordelijk voor Duurzaamheid, is positief over de Delftse Luchtwachters: "Het is heel goed dat ze zichzelf georganiseerd hebben om te kijken of we zoveel mogelijk en zo betrouwbaar mogelijke data kunnen krijgen.” Het kan helpen om inzicht te krijgen in vervuilingsbronnen binnen de stad.
(Tekst loopt door onder de foto)