Mogelijk einde voorrang woningen statushouders, ‘Nu nog geen stappen’

Burgemeester en wethouders gaan nu nog niet aan de slag met het stoppen van het voorrang geven aan statushouders voor sociale huurwoningen. Hart voor Delft-raadslid Sylvia Grobben riep hier eerder toe op middels schriftelijke vragen aan de bestuurders. B&W verklaren zich nader: “Mocht de taakstelling in de huisvestingswet komen te vervallen of het met voorrang huisvesten van statushouders verboden worden, dan kan snel worden gestopt.”
Gezicht op Delft, ter illustratie | Foto: Joram Niese

“Hart voor Delft is het nooit eens geweest met het geven van voorrang aan statushouders”, zei Grobben eerder al in gesprek met Omroep Delft. Hoopgevend voor Grobben en partijgenoten was een zin in het regeerakkoord op hoofdlijnen, dat in de komende periode concretere vorm zal krijgen in het beleid van het gisteren geïnstalleerde kabinet Schoof. De zin luidt: “Een verbod instellen op het geven van voorrang bij de toewijzing van sociale huurwoningen aan statushouders.” 

Vooruitlopend op de verdere uitwerking van deze en andere plannen, vroeg Grobben of de Delftse wethouders mogelijkheid zagen zo snel mogelijk aan de slag te gaan met de uitvoering van dit idee. In antwoord op haar vragen krijgt Grobben nu nul op het rekest. De gemeente gaat geen stappen zetten om de voorrang voor statushouders stop te zetten, totdat het beleid van de rijksoverheid hier daadwerkelijk op wordt ingericht. Wel schrijven de stadsbestuurders dat er snel geschakeld kan worden, wanneer er op nationaal niveau een voorrangsverbod of een lager verplicht aantal te huisvesten statushouders komt. Hiervoor hoeft er volgens B&W namelijk geen aanpassing van de huisvestingsverordening te komen. 

Taakstelling
Het is nu zo dat Nederlandse gemeenten een taakstelling hebben om een bepaald aantal statushouders op te vangen. Voldoen aan die taakstelling kan alleen door voorrang te geven. Sterker nog, zelfs met voorrang blijkt het lastig aan de taakstelling te voldoen. de bestuurders schrijven: “Het afgesproken aantal door corporaties te huisvesten statushouders in vrijkomende woningen is lager dan de gemeentelijke taakstelling.” Reden hiervoor: “ Dit gebeurt met het oog op de balans tussen de instroom van bijzondere doelgroepen en de overige reguliere woningzoekenden.” Er wordt volgens het stadsbestuur dus al op gelet dat niet een disproportioneel groot deel van de woningen naar statushouders gaat. 

Dat het daarmee nu al lastig is om de woningen voor statushouders te vinden, betekent dat een gelijke taakstelling zonder voorrangsregeling niet realistisch is. Daarom schrijven burgemeester en wethouders: “In het geval de taakstelling blijft bestaan en tegelijkertijd de voorrangspositie verdwijnt, zal huisvesting van statushouders - gegeven de wachttijd voor een sociale huurwoningen – door de gemeente op een andere manier moeten worden vormgeven.” In de reactie op de vragen van Grobben staat verder: “ Uit het Hoofdlijnenakkoord valt nog niet duidelijk op te maken welke wettelijke aanpassingen worden beoogd.” B&W menen daarom dat zij op verduidelijking van wat er wordt beoogd moeten wachten, voordat ze stappen nemen.