Onzekerheid over uitvoering spreidingswet in Delft
Nadat de spreidingswet uitkwam, kwam er een getal uit de bus: 434 asielzoekers. Daarvoor moet volgens deze nieuwe wet opvang komen in de Prinsenstad. Voor de lokale politiek levert dat een uitdaging op. Hoe moet er aan deze verplichting voldaan worden?
“Ziet de wethouder kans om de taakstelling van 434 opvangplaatsen als minimum te zien, en niet als maximum?” Die vraag stelt Cheraldine Osepa (GroenLinks), tijdens een vergadering van de gemeentecommissie ‘Sociaal Domein en Wonen’. Zij beredeneert dat het in de toekomst mogelijk is dat er meer opvangplaatsen van Delft gevraagd worden: “Dan kan delft onafhankelijk van de taakstelling vooruitlopen in de uitvoering.”
‘Aan de wet houden’
Osepa wordt hierin tegengesproken door haar collega van de VVD, Miranda Voogt. Zij roept wethouder Joëlle Gooijer ertoe op: “kritisch te blijven en alleen te doen wat de wet vraagt.” Voogt maakt zich zorgen om de kosten die komen kijken bij het realiseren van opvangplekken. Daarnaast benoemd zij dat er in het centrum ondernemers zouden zijn die zich ergeren aan rondhangende jongeren. Hierbij insinueert zij dat deze jongeren vluchtelingen zijn die momenteel worden opgevangen in het Campanile hotel.
Hierop krijgt Voogt een felle reactie van Sivan Maruf (D66). Met het hoofd schuddend zegt hij: “We moeten hier in de raad alles kunnen bespreken. Tegelijkertijd vind ik de suggestie dat de overlast veroorzaakt is door deze groep jongeren, zonder dit zeker te weten, erg ongepast.”
Waar?
Ondertussen is het nog maar de vraag waar deze asielzoekers in Delft opgevangen moeten worden. Wethouder Gooijer vertelt dat er gewerkt wordt aan het langer opvangen van jonge asielzoekers in het Campanile hotel. Dit omdat het COA daarom gevraagd heeft. Dit is echter geen definitieve oplossing. Het vinden van genoeg geschikte plekken, in Delft zelf en de bredere regio, noemt Gooijer ‘een spannend proces’: “Als ik al wist op welke plekken het zou kunnen, dan hadden we een ander gesprek. Maar zo ver zijn we nog niet.”
Over de kosten maakt Gooijer zich echter nog geen zorgen. Ze geeft toe dat het ambtelijke capaciteit kost. Daartegenover staat dat: “we voor opvangplekken een vergoeding krijgen, zoals in de spreidingswet geregeld is.” Wel deelt de wethouder een andere zorg die in de vergadering wordt geuit: de ‘randvoorwaarden’. Dan gaat het om zaken als onderwijs en zorg. Wat dat betreft is er volgens Gooijer ‘nog wel een opgave’.
Regio
Delft is niet de enige in de regio die voor opvang moet zorgen. Binnen de commissie zijn er grote verschillen van mening over wat voor rol Delft moet nemen binnen de gemeente. In Delft is er een zogehete Internationale Schakelklas. Voor deze vorm van onderwijs voor asielzoekers is recent een akkoord gekomen voor een nieuw gebouw. Eva Brussaard (Volt) vraagt nu: “Hadden we niet een groter ISK moeten bouwen, zodat Delft een dragende rol kan hebben in de regio?”
Waar Volt pleit voor een dragende rol in de regio, wil Onafhankelijk Delft dat de regio meer doet voor Delft. Jolanda Gaal zegt: “Misschien kan de wethouder bij andere gemeentes, waar zat huizen leeg staan en waar nog ruimte is, lobbyen om asielzoekers daarheen te krijgen.”