Pand van De Bierfabriek aan de Burgwal blijft voorlopig leeg staan
De rechter heeft de gemeente in een kort geding gelijk gegeven. Daardoor mag het pand aan de Burgwal, waar tot voor kort De Bierfabriek in zat, vooralsnog niet opnieuw als restaurant gebruikt worden.
Het juridische gevecht draait om zogeheten ‘erfpachtvoorwaarden’. Daarin staat dat het pand gebruikt moet worden voor ‘sociaal-culturele activiteiten’, bedoeld voor jongeren. Aan deze voorwaarden werd de afgelopen jaren niet voldaan. De erfpachter dacht op basis hiervan het pand nu weer te mogen verhuren aan een restaurant, dat zich niet bezighoudt met het faciliteren van jongerencultuur. De gemeente stak hier echter een stokje voor.
De rechter geeft in deze eerste aanleg aan dat de gemeente in zijn recht staat om de pachter aan de voorwaarden te houden. De rechter oordeelt namelijk dat de gemeente door de vingers zag dat dat De Bierfabriek niets aan jongerencultuur. In diens oordeel weegt de rechter mee dat De Bierfabriek in het begin wel degelijk activiteiten voor jongeren organiseerde én dat de gemeente op basis hiervan akkoord ging met deze huurder. Al snel stopte de Bierfabriek met deze activiteiten. Dat werd door de gemeente toegestaan, maar daarmee zijn de voorwaarden volgens de rechter niet vervallen.
‘Geen boterham te verdienen’
Dat neemt niet weg dat de erfpachter verder kan gaan met een juridische strijd. Hij zou een bodemprocedure kunnen starten. Dit is echter wel een langer durend en daardoor kostbaarder proces dan het kort geding dat nu door hem verloren is. Dat terwijl de erfpachter van de rechter zo’n 2.500 euro aan de gemeente moet betalen, om de proceskosten te vergoeden. En ondertussen loopt de pachter geld mis. Want zo lang hij het pand niet kan verhuren, verdient hij er ook niet aan. Daarnaast is er een kans dat hij een behoorlijke schadeclaim krijgt van het bedrijf dat klaarstond om een restaurant te openen in het pand.
De financiële belangen van de erfpachter wegen volgens de rechter echter niet op tegen de belangen van de gemeente. Vraag is dan wat er nu met het pand gaat gebeuren. Het kan uitdraaien op een maanden- of zelfs jarenlange juridische strijd. Ook kunnen gemeente en pachter samen zoeken naar een bestemming gericht op jongerencultuur. Maar in het vonnis van de rechter valt te lezen dat de erfpachter dit somber inziet. De erfpachter heeft namelijk gezocht naar mogelijkheden iets binnen de voorwaarden in het pand te realiseren. Maar interesse bij ondernemers lijkt minimaal, want er is ‘geen boterham te verdienen’.