TU Delft is ‘hekkensluiter’ op gebied van vrouwelijke hoogleraren
Uit de monitor van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) blijkt dat bijna een kwart van alle hoogleraren vrouw is. Het gaat om 24,2 procent. De TU Delft doet het alleen lang niet zo goed. Met 16,9 procent aan vrouwelijke hoogleraren is de TU Delft hekkensluiter in vergelijking met de andere universiteiten.
Alhoewel er landelijk een stijging te zien is op het gebied van de man-vrouwverhouding, namelijk een stijging van 1,1 procent, zal het op dit tempo nog zeker tot 2041 duren voordat de man-vrouwverhouding is rechtgetrokken onder hoogleraren.
Streefpercentage
Daarnaast was er niet bij alle universiteiten een stijging te zien, bij twee van de veertien universiteiten nam het percentage aan vrouwelijke hoogleraren zelfs af. De Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden zagen hun aantal vrouwelijke hoogleraren afnemen.
Delft een van de weinige steden met vrouwelijke burgemeester >
De TU Delft doet het niet veel beter, de Technische Universiteit in Delft heeft slechts 16,9 procent vrouwelijke hoogleraren in dienst. Sommige universiteiten hebben een streefpercentage qua hoogleraren. Bijvoorbeeld bij de TU Eindhoven is dit 35 procent aan vrouwelijke hoogleraren. In Eindhoven steeg het aantal vrouwelijk hoogleraren afgelopen jaar met 2,9 procentpunt. Op dit moment heeft de Noord-Brabantse universiteit daarmee bijna 18,9 procent vrouwelijke hoogleraren in dienst.
Discriminerend
De TU Eindhoven kwam eerder dit jaar nog in opspraak door het nieuwe vrouwenquota. Het percentage was bij hen wellicht zo snel is gestegen toen ze besloten om bij bepaalde functies de eerste zes maanden alleen te zoeken naar vrouwelijke kandidaten. De universiteit werd hierover echter teruggefloten door het College voor de Rechten van de Mens dat oordeelde dat het beleid discriminerend was tegen mannen.
De TU Delft hanteert geen ‘quota’ waarmee er meer vrouwen aangenomen zouden worden bij de universiteit. Wel is er hier een streefpercentage van 15 procent volgens de Vereniging van Universiteiten (VSNU). Volgens de VSNU is diversiteit belangrijk, zo stelt de vereniging: ‘’Uit onderzoek blijkt dat diversiteit in de top van een organisatie tot betere prestaties leidt: het zorgt voor meer creativiteit, betere besluitvorming en een beter financieel resultaat,’’ aldus de VSNU op de website.
Het streefpercentage van 15 procent heeft de Technische Universiteit van Delft inmiddels dus behaald, maar het is nog ver verwijderd van het landelijk gemiddelde van bijna een kwart.
Vorig jaar liet een woordvoerster van de TU Delft aan Delta weten (Delta is het journalistieke platform van de TU Delft) dat de universiteit wel een programma heeft waarin specifiek gefocust wordt op de werving van vrouwelijke docenten bij de TU: “In het najaar start voor de vijfde keer het Delft Technology Fellows programma dat zich specifiek richt op het werven van vrouwen.”
Hekkensluiter
Daarnaast gaf woordvoerster van TU Delft, Karen Collet aan dat er actief werd gezocht naar vrouwen en dat ze benaderd worden om te solliciteren: ‘’Hiervoor maken we actief gebruik van de netwerken van DEWIS (Delft Women in Science) en het Landelijke Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Ook geven we aandacht aan banen voor eventuele partners, kinderopvang en scholen en zetten we testimonials in van vrouwen binnen de TU,” aldus Collet tegen Delta.
Maar de inspanning mochten niet baten, want met 16,9 procent is de TU Delft hekkensluiter in vergelijking met de andere universiteiten. De Open Universiteit is de koploper met 39,9 procent, gevolgd door Maastricht University met 30,1 procent en op de derde plaats staat de Radboud Universiteit met 29,6 procent.
TU Delft docenten krijgen niet betaald voor verplichte cursus en moeten deze volgen in eigen tijd >
Op verzoek van het LVNH zijn er nieuwe streefcijfers vastgesteld voor 2025, zo meldt Trouw. Gemiddeld genomen moeten dan 31,2 procent van de hoogleraren bij universiteiten vrouw zijn. De vraag is of deze cijfers ambitieus genoeg zijn: “De universiteiten plaatsen een mooie stip op de horizon, maar zetten ze in op een realistische, voorzichtige groei en niet op een bijzondere versnelling”, stelt woordvoerder Lidwien Poorthuis van het LVNH tegen Trouw. “Maar voorzichtig is niet per se erg. Belangrijk is dat er naast de groei van hoogleraren ook een cultuurverandering komt, anders raken we de vrouwen ook weer kwijt.”