Uitbreiding autoluw-plus gebied: ‘Bewoners die het anders zien worden koest gehouden’

Uitstel van de uitbreiding van het autoluw-plus gebied in de binnenstad lijkt er niet te komen. Zoveel is duidelijk na de commissievergadering van de gemeenteraad op donderdag 3 oktober. Op een avond waar een groot aantal Delftenaren de moeite nam naar het stadhuis te komen om van zich te laten horen, was het de grote vraag of de gemeentelijke politiek bereid was te luisteren.
Parkeren in Delft, ter illustratie

Waar het luisterend oor van de commissieleden na afloop wordt geprezen door de insprekende bewoners, is er kritiek op de wethouders Van Vliet en Huijsmans. Meneer Ruysch, die namens Stichting Centrum Management Delft insprak, zei teleurgesteld te zijn over de ‘luchtigheid’ waarmee de wethouders om lijken te gaan met dit onderwerp. Mevrouw Van der Jagt, oudgediende van coalitiepartij D66, was daarbij niet tevreden over de houding van de partij waarvoor zij ooit fractievoorzitter was: "ik hoop dat D66, mijn oude partij, mij ook eens een vraag stelt.” Iets later spreekt ze ook de coalitie als geheel aan: “U zit hier niet om het eens te zijn met het college, maar om ons te vertegenwoordigen.” 

Bezwaren 
Daar zit het pijnpunt voor veel van de bewoners die ofwel namens zichzelf of namens een organisatie van zich lieten horen. Waarom moet deze uitbreiding van het gebied waar auto’s in principe niet mogen komen nu, terwijl er volgens veel bewoners zo veel bezwaren zijn tegen het nu doorvoeren van deze maatregelen. En een legio bezwaren wordt genoemd.  

De een maakt zich zorgen dat klusjesmannen en andere mensen die langs moeten komen bij de huizen in de binnenstad dit niet meer kunnen of willen. Een ander denkt aan vrouwen die door dit beleid gedwongen wordt laat in de avond vanuit een donkere parkeergarage naar huis te moeten lopen, wat voor onveilige of onveilig voelende situaties zorgt. Een volgende meent dat er minder plek zal zijn voor bezoekers van de stad in de parkeergarages, wat nadelig is voor de ondernemers. Ook wordt erop gewezen dat toen het mobiliteitsplan in 2020 kwam, werd gezegd dat de bewoner ‘verleid’ zou worden om in de parkeergarage te gaan staan. In andere woorden: er zou eerst gezorgd worden dat dit een aantrekkelijke mogelijkheid is, waarvoor goede voorzieningen zijn. Veel bewoners geven in feite aan dat er nu geen verleiding, maar dwang is. 

GroenLinks 
Het doorvoeren van de uitbreiding van het autoluw-plus gebied lijkt een prioriteit voor het college, en voor wethouder Frank van Vliet, die dit thema in zijn portefeuille heeft. Van Vliets partij, GroenLinks, lijkt nog het meest van alle coalitiepartners gebrand te zijn op de uitbreiding van de autoluwe zone. Zo spreekt GroenLinks-raadslid Klaas Herrema erover dat de doorvoering van de plannen ‘niet zonder slag of stoot gaat’. Ook straalt Herrema vooral teleurstelling uit wanneer hij praat over het feit dat het college besloten heeft het plan gefaseerd uit te voeren. Hiermee lijkt het er sterk op alsof GroenLinks vooral snel en zonder gezeur de auto’s uit het stadshart verbannen had. 

Ondertussen begon Van Vliet zijn antwoord-relaas op de vragen die hem gesteld werden door de raads- en commissieleden met de woorden: “Dit onderwerp maakt nog steeds de tongen los.” Dat dit zo is mag echter geen verrassing zijn. Toen er via de ‘Mobiliteitsvisie 2040’ in 2020 aangekondigd werd dat de auto weg moet uit de hele binnenstad, waren er direct zorgen. Dat zijn voor een groot deel dezelfde zorgen die er nu nog steeds zijn.  

Gebroken enkel 
Mick van der Steeg, van coalitiepartij PvdA, maakte in zijn betoog een vergelijking tussen het proces rondom dit plan en een bergwandeling. Hij wandelt graag, zo vertelt hij. Hij illustreert dat de weg naar een gewenst resultaat soms lang en hobbelig is. En ook dat er soms fouten worden gemaakt: “Ik brak eens mijn enkel. Daar deed ik iets wat ik nu anders zou doen.” 

Vraag is nu hoe Van der Steeg later zal terug kijken op ‘de wandeling’ naar een binnenstad die nog meer autoluw is dan voorheen. Veelzeggend voor hoe coalitiepartijen kijken naar de binnenstad is het betoog van STIP-raadslid Julian Gommers. Met een nostalgie, die je niet zou verwachten bij zijn leeftijd, sprak hij over het Delft van vroeger. A la Wim Sonneveld in Het dorp (Thuis heb ik nog een ansichtkaart waarop een kerk, een kar met paard, een slagerij J. van der Ven. Een kroeg, een juffrouw op de fiets), spreekt Gommers over een tijd waarin er in Delft bijna geen auto’s waren en waarin mensen zich per fiets of paardentram verplaatsen.  

Eén slager 
Mensen hebben de transitie naar de auto gemaakt, dus een transitie naar zonder auto kan ook. Dat is wat Gommers wil zeggen. Maar de tijden zijn veranderd. Auto’s zijn een factor in de economie. En de vele insprekende ondernemers zijn bang dat het afnemen van het aantal parkeerplaatsen voor bezoekers ertoe zal leiden dat Delft daadwerkelijk gaat lijken op het dorp dat Sonneveld bezingt, een plek waar maar één slagerij kan bestaan: “Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar het is waar ik geboren ben”. 

Ondertussen hebben verschillende insprekers veel werk gestoken in het aandragen van oplossingen. Veel bewoners zeggen namelijk helemaal niet volledig tegen het verder autoluw maken van de binnenstad te zijn. Zij willen echter dat de randvoorwaarden goed zijn. Zo wordt er gevraagd om een ‘parkeerhub’. Dat is een parkeerterrein in de buurt van een plek waar men op het openbaar vervoer over kan stappen. De kans is groot dat de gemeenteraad moties gaat aannemen die ertoe oproepen zo’n parkeerhub te realiseren. De kans lijkt aanmerkelijk kleiner dat zo’n parkeerhub er ook is, voordat de uitbreiding van de autoluw-plus zone van kracht is.