Vier vragen over het Warmteplan: wat er gebeurt om Delft in 2050 van het gas af te krijgen
Op donderdag beslist het Delftse stadsbestuur over het plan dat de komende jaren steeds concreter moet worden: Delft wil in 2050 van het gas af zijn. Met het Warmteplan wil de gemeente daar nu de eerste schets van maken voor de stad. Vóór 2030 moet duidelijk zijn wat er precies in welke moet gebeuren en hoeveel het moet kosten.
Dat Delft haast wil maken met het voorbereiden op en het tegengaan van klimaatverandering zal veel inwoners niet verbazen. Vele miljoenen zijn er gereserveerd door de huidige gemeenteraad om ervoor te zorgen dat de stad in 2050 voor het grootste deel klimaatneutraal is.
Daarom komt Delft met het warmteplan: een enorm project met een bijzonder lange voorbereiding en daarnaast ook veel complexe beslissingen die gemaakt moeten worden in de toekomst. Nu moet de gemeenteraad op donderdag tijdens de raadsvergadering de eerste schets vast gaan stellen. Daarom vier vragen om even scherp te krijgen hoe het nu eigenlijk zit met dit warmteplan.
Wat wil de Gemeente Delft precies bereiken?
Het stadsbestuur wil bijzonder veel. Toch gaat het natuurlijk om één uitkomst: de uitstoot van CO2 zoveel mogelijk verminderen vóór 2030. In Nederland is immers een klimaatakkoord gesloten. Daar moet ook de gemeente zich aan houden, dus gaat ook Delft zich hiervoor inzetten.
De stad heeft een duidelijk doel voor zichzelf: de gehele stad moet in 2030 uiteindelijk 40 procent minder koolstofdioxide (CO2) uitstoten ten opzichte van 2018. Voor de technici onder ons: dat komt neer op een reductie van 64 kiloton CO2 per jaar. In heel de stad zullen daarom snel stappen moeten worden gezet. Iets dat ook de gemoederen bezig houdt in de stad.
De WarmtelinQ, de leiding die hernieuwbaar gas vanuit de Rotterdamse haven moet vervoeren naar Delft, moet samen met geothermie ervoor gaan zorgen dat de stad flink CO2-uitstoot kan besparen per jaar. Het is overigens wel nog hoogst onzeker dat dit daadwerkelijk kan gaan gebeuren. De gemeente zal dus in de toekomst nog genoeg onderzoek doen naar alternatieven.
Maar is iedereen blij met het Warmteplan?
Dat niet. Bewoners, woningbouwverenigingen en belangenverenigingen in de stad hebben allemaal wel zo hun bezwaren tegen het huidige visiedocument van de gemeente. Voor de bewoners en de belangenverenigingen zijn er twee dingen heel duidelijk: er is te weinig geïnformeerd en er was te weinig de mogelijkheid om mee te denken over de plannen. Het participatietraject had wat hen betreft beter gekund. Het gaat immers om een visie voor de komende dertig jaar.
Volgens de gemeente komen er echter nog genoeg momenten voor bewoners om in te springen bij de plannen. De daadwerkelijke uitvoering ontbreekt nog immers. In de beantwoording van de bezwaren die zijn gestuurd naar de gemeente, laat de wethouder weten dat het echt gaat om visie voor de komende dertig jaar. ''In het plan staat letterlijk dat niets in beton gegoten is. We moeten veel aspecten nog concreter onderzoeken en onderbouwen.''
Aan enthousiasme ontbreekt het echter niet binnen de gemeenteraad. Nagenoeg alle Delftse politici onderschrijven de problemen en gevaren die kunnen ontstaan bij klimaatverandering. Partij Hart voor Delft had nog zo wat bedenkingen.
''Er is een goed aantal mensen dat nog niet weet wat het warmteplan of een project als Warmtelinq precies inhoudt. Dat geeft toch nog wel het een en ander aan problemen. Ik denk dat veel mensen deze stof niet kunnen lezen'', vertelde raadslid Coby De Koning van Hart voor Delft. Zij hoopt dat de transitieplannen in het vervolg duidelijker worden beschreven. Ook twijfelt ze of de plannen haalbaar, realistisch en betaalbaar zijn.
Wat wil de gemeente dan doen?
Vóór 2030 moeten er voor 15 buurten duidelijk zijn wat er gaat gebeuren. Het Rode Dorp, de Gillisbuurt, Aart van de Leeuwbuurt, Juniusbuurt, Fledderusbuurt, Buitenhof-Noord, Mythologiebuurt, TU-Noord, De Roland Holstbuurt in Voorhof, Reinier de Graafbuurt, Kuyperwijk-Zuid, de Multatuliebuurt en de TU-Campus zijn de eerste gegadigden.
De gemeente wil beginnen met een ‘buurtpaspoort’. Ambtenaren gaan de wijk in om wensen te ontdekken van de bewoners om op basis daarvan een plan te schrijven. Dat proces moet twee jaar gaan duren, daarna krijgt de gemeente acht jaar om de plannen tot uitvoer te brengen. Hoeveel geld dat precies moet kosten is dan ook nog niet zeker.
Ofwel, ‘niets is dus in beton gegoten’. Het enige dat duidelijk is voor de gemeente, is het doel dat zij straks in 2030 en later in 2050 wil behalen. Iets dat daarbij meespeelt is bijvoorbeeld de enorme pijplijn uit de Rotterdamse haven; Warmtelinq. Die leiding moet ervoor zorgen dat de gemeente op herbruikbaar gas energie kan stoken, het zou een besparing opleveren van 11 kiloton CO2 per jaar. Daarnaast kijkt de gemeente ook naar geothermie, waar warmte uit de ondergrond van de aarde wordt gevonden.
Wat betekent het voor de Delftenaar?
Voorlopig nog even niets. Voor de bewoners van de 15 eerste buurten zullen nog definitieve plannen gemaakt moeten worden. Daar zal de gemeente volgend jaar mee beginnen. Dat gebeurt overigens wel in gesprek met de bewoners van de buurt, eerst moet duidelijk worden wat de behoefte is van bewoners: houdt dus de brievenbus en de website van de gemeente in de gaten om invloed te houden op de energietransitie in de buurt.
Kortom, dit plan betekent nog niet veel: behalve dat je dus rekening moet gaan houden met verduurzaming van jouw eigen huis. Dan is het goed om bij de gemeente informatie in te winnen over jouw eigen plannen om het huis bijvoorbeeld duurzaam te verbouwen. Wanneer je dat van bent heeft de gemeente alvast een tip: zorg dat je geen spijt krijgt van een investering in jouw huis en zoek contact met het energieloket in de stad.