VVD-fractievoorzitter Van Rijn: ‘We moeten aan het verdienmodel van onze stad werken’
Met het Delftse herstelplan en de nu in de raad te bespreken kadernota moet de gemeente opnieuw in een financieel gezonde situatie terecht komen. Al jaren kampt de stad met grote financiële tekorten. Wat VVD-fractievoorzitter Dimitri Van Rijn betreft, is het tijd om niet alleen maar te kijken naar het Rijk voor extra geld.
Volgens Van Rijn is het in maart gelanceerde herstelplan en de voorliggende kadernota een belangrijk tweeluik om de Delftse financiën onder controle te krijgen. De VVD is één van de nauw betrokken partijen bij zowel het opstellen van het herstelplan als de kadernota.
‘We hebben een paar constateringen bij het herstelplan en de kadernota. Om te beginnen is de financiële situatie van de stad maar weinig rooskleurig. Dat komt voor een groot deel door de taken die we de afgelopen jaren hebben gekregen van het Rijk. Voor bijvoorbeeld het uitvoeren van jeugdzorg krijgen we gewoon te weinig geld vanuit het Rijk, dat drukt op onze begroting’, legt van Rijn uit.
Verdienmodel van Delft ‘niet best’
Maar daar blijft het niet bij, naast dat er te weinig geld is voor de taken als jeugdzorg, krijgt Delft ieder jaar te weinig geld vanuit het gemeentefonds. ‘Naast dat we te weinig middelen vanuit het Rijk krijgen is het verdienmodel van Delft niet best. Zo hebben we te weinig middeldure en dure koop-en huurwoningen.’
Dat laatste is volgens Van Rijn een van de dingen die ervoor zorgt dat de gemeente te weinig geld binnen krijgt. Delft is een studentenstad en heeft veel sociale huurwoningen waardoor errelatief weinig bewoners zijn met een koop- of particuliere huurwoning, waardoor de inkomsten onroerende zaken belasting (OZB) gemiddeld lager zijn dan ergens anders in Nederland. Het is één van de redenen dat de OZB omhoog moet.
Stijging woonlasten doet pijn
‘Voor ons doet het pijn, maar we hebben op dit moment geen andere keuze’, opent Van Rijn, die naar eigen zeggen de schade wel beperkt heeft gehouden. ‘Ten eerste zijn wij erin geslaagd om de woonlasten de afgelopen jaren niet te laten stijgen en dat kunnen niet veel gemeenten zeggen. Ook verhogen we de OZB pas in 2023 en is de verhoging voor de VVD tijdelijk en onder een duidelijke voorwaarde.’
Kortom, de verhoging is -wat Van Rijn betreft dus tijdelijk en volledig afhankelijk van het Rijk. Wanneer er meer geld komt vanuit de overheid moet de OZB direct weer omlaag. ‘Dat is voor ons een hard punt. Uiteindelijk streven wij als VVD naar een betaalbare stad voor iedereen en daarom willen wij Delftenaren niet in de schulden jagen met hoge lasten.’
Toch lijkt de stad wat dit betreft alsnog sterk afhankelijk van extra geld uit het Rijk, iets dat naar verwachting niet snel zal veranderen. Veel gemeenten in Nederland kampen met hetzelfde probleem. De vraag is vervolgens ook of Delft zich niet té afhankelijk maakt als stad.
Te lang verscholen achter tekorten
Wat Van Rijn betreft zit daar dan ook direct de fout voor wat Delft. ‘Ik vind dat we ons te lang achter het tekort hebben verscholen. We hebben jarenlang te weinig gewerkt aan het verdienmodel van de stad’, legt de VVD-fractievoorzitter uit. Hij ziet vier draaiknoppen om dat verdienmodel te verbeteren.
Lees ook: Inwoners Delft mogen inspreken bij debat kadernota >
‘We zullen de woningvoorraad moeten veranderen in de stad. Kortom, we moeten bouwen, bouwen en nog eens bouwen. Meer ruimte voor koop en hoge en middelhuurwoningen is hard nodig om de stad financieel weerbaarder te maken en starters en gezinnen aan Delft te binden. Daarnaast willen we inzetten op banen op ieder niveau. Extra bedrijvigheid en meer werk voor denkers en doeners kunnen de inkomsten voor de stad laten toenemen’, legt Van Rijn uit.
Ook verantwoordelijkheid voor bewoners
Daarnaast moet er ook goed nagedacht worden over hoe het geld in de stad wordt besteed. ‘We moeten geen geld uitgeven aan iets waar de Delftenaar niets aan heeft of aan iets dat niet effectief is. Daar moeten we goed over nadenken bij bijvoorbeeld de energietransitie, mobiliteit, afval en het verstrekken van subsidies.’
Kortom, slim omgaan met het geld dat beschikbaar is terwijl ook nog de lasten van de bewoner omlaag moeten. ‘Het moet betaalbaar blijven voor de bewoners en bedrijven. De lasten moeten bij voorkeur zelfs dalen, we denken dat de stad dan aantrekkelijker wordt om in te wonen. Naast het feit dat het zelfs kan leiden tot minder schuldhulpverlening en kwijtschelding’, aldus Van Rijn.
TU Delft
Veel ambitie die op het oog een zeer grote opgave lijkt. Toch denkt dat Van Rijn dat het mogelijk is. Wat hem betreft heeft Delft alles in huis. ‘We hebben hier de TU Delft. Alles wat daar wordt bedacht kan hier in de stad gemaakt worden en vervolgens worden geïmplementeerd in de Delftse wijken’, legt Van Rijn uit.
‘Hoe mooi zou het zijn als innovatieve zonnepanelen, bedacht aan de TU, gemaakt in Schieoevers, vervolgens op de daken belanden van Delftenaren. Bovendien kunnen we het daarna ook nog eens verkopen aan de rest van Nederland. Ik denk dat we op deze manier de stad ook weer financieel gezond kunnen maken.’