Zorgen over betaalbare woningen: in de toekomst minder dan 30% sociale huur
“Na 2030 is Delft geen stad meer voor studenten en mensen die een goedkopere woning nodig hebben.” Daarvoor waarschuwt Volt-fractievoorzitter Jorrit Treffers. In de woonmonitor van de gemeente staat dat het na 2030 waarschijnlijk zo zal zijn dat het aandeel van sociale huurwoningen op de totale woningvoorraad van Delft onder de 30 procent zal zakken. Dit terwijl er in het coalitieakkoord stond dat een derde deel van de woningvoorraad sociaal moet blijven. “Ik stel me zo voor dat de coalitiepartijen woedend zijn,” stelt Treffers.
Van woede lijkt echter geen sprake te zijn, tijdens de commissievergadering van 10 oktober. Degenen die namens de coalitiepartijen spreken, klinken gelaten. Jeanique Romeijnders van GroenLinks zegt inderdaad dat er geen woede is, ‘maar ik heb wel zorgen’. Malou Janssen van de PvdA vermijdt ook de term ‘woede’, maar zij spreekt van ‘teleurstelling’. Dit terwijl het behouden van een groot aandeel sociale huurwoningen een van de afspraken is in het coalitieakkoord én terwijl dit doel ook in de vorig jaar vastgelegde woonvisie herbevestigd werd.
“De realiteit blijkt weerbarstig,” Zo concludeert STIP-raadslid Lisanne Fung Fen Chung. Hiermee loopt zij vooruit op de woorden van Wethouder Karin Schrederhof (PvdA), die wonen in haar portefeuille heeft. Zij legt uit dat er verschillende redenen zijn waarom het niet lukt het gewenste aandeel sociale huurwoningen te behouden. Eén daarvan is dat er dat in het verleden al gemaakte bouwplannen te weinig sociale huurwoningen bevatten. Zij vergelijkt het proces van het zorgen voor de gewenste woningen in een stad met het besturen van een mammoettanker (heel groot schip, red). Treffers reageert: “Als het college deze mammoettanker naar links had gewild, heeft het eerst wel een heel grote ruk naar rechts gemaakt.”